Speerpunten BVOK

Nieuwe BKR vanaf 01-01-2019

Vanaf januari 2019 is de overheid voornemens de BKR (Beroepskracht-Kindratio) aan te passen. Deze aanpassing heeft gevolgen voor de hoeveelheid p.m.-ers op een babygroep. Op dit moment is dit 1 op 4 baby’s, dat zou moeten naar 1 op 3 baby’s.

De kwaliteit van de kinderopvang staat bij de BVOK voorop. De kwaliteit van de kinderopvang lijkt echter niet gediend met deze maatregel. De reële effecten van de extra inzet van personeel wegen niet op tegen de (vermeende) kwalitatieve verbetering . Daarom is de BVOK tegen deze maatregel. Hierbij het standpunt van de BVOK en de gevolgen van deze maatregel zoals de BVOK die voorziet.

Standpunt BVOK
Een maatregel kan pas worden doorgevoerd als is onderzocht wat de consequenties van deze maatregel zijn voor kinderen , ouders én aanbieders van kinderopvang. Wat betekent deze maatregel voor de kostprijs per uur voor de opvang van baby’s? Zijn ouders bereid om deze meerprijs te gaan betalen? Onderzoek van Bureau Buitenhek heeft inmiddels aangetoond dat de gevolgen van de aanpassing van de BKR majeur zijn. De kostprijs voor de opvang van baby’s stijgt met tientallen procenten, en het extra personeel dat hiervoor vereist is, is niet beschikbaar. Bovendien hebben de bezuinigingen in 2012 en 2013 aangetoond dat ouders de kinderen van de kinderopvang halen en minder gaan werken indien de kinderopvang duurder wordt.

De gevolgen van de aanpassing van de BKR:

  1. Geen of onvoldoende babyopvang in kinderdagverblijven;
  2. Geen of onvoldoende doorstroming van baby’s naar peutergroepen, met gevaar voor continuïteit;
  3. Meer gezichten op de babygroep draagt niet bij aan de stabiliteit;
  4. Het verdwijnen van horizontale groepen, aanbieders sorteren daar nu reeds op voor;
  5. Hogere personeelskosten leiden tot hogere tarieven en minder toegankelijke kinderopvang ;
  6. De extra babyleidsters zijn niet voorhanden, de sector kampt nu reeds met personele tekorten.
Voor welk probleem is dit een oplossing!

Hoe meer leden de BVOK heeft, hoe meer invloed kunnen wij uitoefenen op de maatregelen die de kwaliteit verhogen, maar dan wel zowel financieel als praktisch haalbaar! Word lid!

Brede Scholen en Integrale Kind Centra

  • De BVOK is GEEN tegenstander van Brede Scholen of IKC’s,
  • De volgende basisregels dienen echter in acht te worden genomen:
  • Gelijke behandeling kinderdagverblijven en BSO’s binnen of buiten de Brede School/IKC bij:
    – het realiseren van een doorgaande leerlijn;
    – het toelatingsbeleid van kinderen tot de basisschool;
    – kindgerichte programma’s waarbij de (lokale) overheid subsidies verstrekt;
    – de gebruikskosten voor een kinderdagverblijf of BSO gevestigd binnen een Brede School/IKC zijn marktconform, er is dus geen verkapt financieel voordeel.

In geval kinderdagverblijf, basisschool en BSO onder 1 dak, overweegt BVOK het volgende:

  • doorgaande leerlijn betreft constructief overleg, waarbij het delen van hetzelfde dak niet als voorwaarde wordt gesteld;
  • grote ‘kind verzamelgebouwen’ roepen (inmiddels) weerstand op bij ouders en kinderen;
  • beperking van de keuzevrijheid voor ouders, de keus voor kinderdagverblijf en BSO is al namelijk al gemaakt door de gekozen samenwerking, terwijl juist deze keuzevrijheid de basis was voor de Wet Kinderopvang.

Kinderdagverblijf, basisschool en BSO onder 1 leiding

  • gaat voorbij aan de grote verschillen tussen een kinderdagverblijf, een basisschool en een BSO;
    – Het kinderdagverblijf is auto didactisch gericht: het kind bepaalt zelf zijn ontwikkeling
    – De basisschool is didactisch gericht: het programma bepaalt de ontwikkeling van het kind
    – De BSO is auto didactisch gericht: het kind vult zijn vrije tijd zelf in
  • veronderstelt dat 1 persoon voldoende kennis heeft van de verschillende disciplines om deze gelijktijdig aan te sturen;
  • wordt de leider van de grootste discipline, de basisschool, veelal de leider van de brede school of IKC, waardoor de andere disciplines vanzelf een meer beperkte invloed binnen het samenwerkingsverband hebben.

De huidige eisen aan de buitenspeelruimte worden niet aangepast per 1 januari 2019

Bij de internetconsultatie van het Besluit kwaliteit kinderopvang en bij de inventarisatie van de knelpunten rondom de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen zijn door individuele gemeenten en ondernemers zorgen geuit over de onduidelijkheden ten aanzien van de eisen voor de buitenspeelruimte. Naar aanleiding van deze signalen is er in het Besluit kwaliteit kinderopvang een verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte opgenomen welke met ingang van 1 januari 2019 in werking zou treden.

Op 12 juli 2017 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over de uitkomst van het gesprek dat in juni 2017 is gevoerd met sectorpartijen over het verduidelijken van de eisen die gesteld worden aan de buitenspeelruimte.3 In het gesprek hebben alle partijen aangegeven bedenkingen te hebben of de in de nieuwe regelgeving opgenomen verduidelijking een goed alternatief is voor de huidige geldende regelgeving. Zij hebben aangegeven graag uit te zoeken of de huidige regelgeving op een andere manier verduidelijkt kan worden. Sectorpartijen wilden dat bekijken naar aanleiding van praktijkvoorbeelden.

De sectorpartijen hebben de afgelopen periode gezamenlijk aangegeven dat zij uit casussen uit de praktijk geen signalen hebben gekregen dat de huidige eisen aan de buitenspeelruimte onduidelijk zijn. Daarom hebben zij unaniem geadviseerd om de huidige eisen die gesteld worden aan de buitenspeelruimte niet aan te passen. De sectorpartijen hebben daarbij toegezegd om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing, indien er in de toekomst in de praktijk toch vragen komen over de eisen aan de buitenspeelruimte.

“Omdat ik het belangrijk vind, dat het verduidelijken van de eisen aan de buitenspeelruimte problemen in de praktijk oplost en de sectorpartijen gezamenlijk aangeven dat deze problemen er niet blijken te zijn, heb ik besloten om de huidige eisen aan de buitenspeelruimte niet aan te passen. Dat betekent dat ik de nieuwe eisen per 1 januari 2019 niet in werking laat treden en de huidige eisen aan de buitenspeelruimte laat bestaan. Om dit te realiseren wordt een wijzigingsbesluit gemaakt dat via de gebruikelijke voorhangprocedure aan uw Kamer zal worden voorgelegd.”

Inmiddels wordt de lagere wetgeving om dit mogelijk te maken voorbereid door SZW.