Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang (Kamerstuk 31322-364)

O.a.:

“1. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de eerder door individuele gemeenten en ondernemers geuite zorgen bij het uitwerken van de regelgeving rondom de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) in het Besluit kwaliteit kinderopvang ongegrond zijn of dat een wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang niet de juiste oplossing is. 1.Bij de internetconsulatie van het wetsvoorstel IKK en bij de inventarisatie van de knelpunten rondom de harmonisatie zijn door een aantal individuele ondernemers en gemeenten zorgen geuit over onduidelijkheden over de eisen aan de buitenspeelruimte. Om die onduidelijkheden weg te nemen is in het Besluit kwaliteit kinderopvang een verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte opgenomen, welke met ingang van 1 januari 2019 in werking zou treden. Onder verantwoordelijkheid van het vorige kabinet is medio 2017 overleg gevoerd met de sectorpartijen over deze verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte. De sectorpartijen hebben destijds aangegeven er bedenkingen bij te hebben dat de in de nieuwe regelgeving voorgestelde verduidelijking een goed alternatief was voor de huidige regelgeving. Zij hebben aangegeven graag op basis van voorbeelden uit de praktijk uit te zoeken of de huidige regelgeving op een andere manier verduidelijkt zou kunnen worden. Er is toen afgesproken dat op basis hiervan zou worden bezien of de nieuwe eisen aan de buitenspeelruimte aanpassing behoeven. De sectorpartijen hebben begin 2018 kenbaar gemaakt dat uit de casussen uit de praktijk geen signalen zijn verkregen dat de regels omtrent buitenspeelruimte zoals die nu gelden, onduidelijk zouden zijn. Ook hebben de VNG en de GGD GHOR destijds aangegeven geen noodzaak te zien om de huidige regelgeving omtrent de buitenspeelruimte aan te passen. Daarom hebben de sectorpartijen unaniem geadviseerd, om de huidige regels niet aan te passen. Zij hebben toegezegd gezamenlijk te zoeken naar een oplossing, indien er in de toekomst in de praktijk toch vragen komen over de huidige regels voor de buitenspeelruimte. Het is belangrijk dat de voorgenomen verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte een oplossing zou bieden voor een probleem dat speelt in de praktijk. Aangezien de partijen gezamenlijk hebben aangegeven dat er geen signalen zijn dat de eisen rondom de buitenspeelruimte aanpassing behoeven, heb ik besloten om de voorgestelde verduidelijking per 1 januari 2019 niet in werking te laten treden en de huidige eisen aan de buitenspeelruimte te laten bestaan. De eisen rondom de buitenspeelruimte zullen worden meegenomen in de monitoring van de nieuwe wet- en regelgeving.”

Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond de behoefte mij enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang (Kamerstuk 31 322, nr. 364).

Als bijlage treft u de vragen en opmerkingen vanuit de fracties aan, met aansluitend daarop mijn reactie per fractie.

———————-

II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

Met interesse heeft de regering kennis genomen van de inbreng van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang in verband met aanpassing van de regels met betrekking tot de buitenspeelruimte.

Inbreng VVD-fractie

1.
De leden van de VVD-fractie vragen de bevestiging aan de staatssecretaris dat indien er toch vragen komen over de eisen aan de buitenspeelruimte de sectorpartijen aangespoord worden om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing.

1.
De sectorpartijen hebben gezamenlijk toegezegd te zoeken naar een oplossing, indien er in de toekomst in de praktijk toch vragen zouden komen over de eisen aan de buitenspeelruimte. Er is geen reden te veronderstellen dat zij zich niet aan deze afspraak houden en de verwachting is dat de sectorpartijen deze toezegging zullen nakomen, mochten er in de toekomst vragen komen over de eisen aan de buitenspeelruimte.

Inbreng GroenLinks-fractie

1.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de eerder door individuele gemeenten en ondernemers geuite zorgen bij het uitwerken van de regelgeving rondom de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) in het Besluit kwaliteit kinderopvang ongegrond zijn of dat een wijziging van het Besluit kwaliteit kinderopvang niet de juiste oplossing is.

1.
Bij de internetconsulatie van het wetsvoorstel IKK en bij de inventarisatie van de knelpunten rondom de harmonisatie zijn door een aantal individuele ondernemers en gemeenten zorgen geuit over onduidelijkheden over de eisen aan de buitenspeelruimte. Om die onduidelijkheden weg te nemen is in het Besluit kwaliteit kinderopvang een verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte opgenomen, welke met ingang van 1 januari 2019 in werking zou treden. Onder verantwoordelijkheid van het vorige kabinet is medio 2017 overleg gevoerd met de sectorpartijen over deze verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte. De sectorpartijen hebben destijds aangegeven er bedenkingen bij te hebben dat de in de nieuwe regelgeving voorgestelde verduidelijking een goed alternatief was voor de huidige regelgeving. Zij hebben aangegeven graag op basis van voorbeelden uit de praktijk uit te zoeken of de huidige regelgeving op een andere manier verduidelijkt zou kunnen worden. Er is toen afgesproken dat op basis hiervan zou worden bezien of de nieuwe eisen aan de buitenspeelruimte aanpassing behoeven.

De sectorpartijen hebben begin 2018 kenbaar gemaakt dat uit de casussen uit de praktijk geen signalen zijn verkregen dat de regels omtrent buitenspeelruimte zoals die nu gelden, onduidelijk zouden zijn. Ook hebben de VNG en de GGD GHOR destijds aangegeven geen noodzaak te zien om de huidige regelgeving omtrent de buitenspeelruimte aan te passen. Daarom hebben de sectorpartijen unaniem geadviseerd, om de huidige regels niet aan te passen. Zij hebben toegezegd gezamenlijk te zoeken naar een oplossing, indien er in de toekomst in de praktijk toch vragen komen over de huidige regels voor de buitenspeelruimte.

Het is belangrijk dat de voorgenomen verduidelijking van de eisen aan de buitenspeelruimte een oplossing zou bieden voor een probleem dat speelt in de praktijk. Aangezien de partijen gezamenlijk hebben aangegeven dat er geen signalen zijn dat de eisen rondom de buitenspeelruimte aanpassing behoeven, heb ik besloten om de voorgestelde verduidelijking per 1 januari 2019 niet in werking te laten treden en de huidige eisen aan de buitenspeelruimte te laten bestaan. De eisen rondom de buitenspeelruimte zullen worden meegenomen in de monitoring van de nieuwe wet- en regelgeving.

2.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de staatsecretaris vindt van de natuur bso, een vorm van kinderopvang waarbij buiten spelen en ontdekken centraal staan. De leden vragen of de staatssecretaris de mening deelt dat buiten spelen bij kinderen belangrijk is voor hun ontwikkeling en gestimuleerd moet worden.

2.
Het is belangrijk dat kinderen voldoende gelegenheid hebben om buiten te kunnen spelen. Daarom geldt als eis dat elke houder er zorg voor dient te dragen dat aan ieder in het kindercentrum aanwezig kind ten minste 3 m² vaste buitenspeelruimte wordt geboden. Het is goed om te zien dat er initiatieven zijn, zoals natuur bso’s, die ouders de keuze geven om kinderen extra de ruimte geven om buiten te kunnen spelen. Dat neemt niet weg dat het ook belangrijk is dat kinderen voldoende gelegenheid hebben om binnen te kunnen spelen. Daarom geldt dat elke houder er zorg voor dient te dragen dat aan ieder in het kindercentrum aanwezig kind ten minste 3,5 m² vaste binnenspeelruimte wordt geboden. Het is belangrijk dat alle kinderopvangondernemers aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen. Op die manier krijgen alle kinderen voldoende tijd en gelegenheid om zowel binnen als buiten te spelen.